9. | Fijtje Willems Moerman is geboren in 1612 in Blanckenburg (ZH), Zuid-Holland (dochter van Willem Pietersz Moerman en Maritgens Rokusdr Lems); is gestorven in 1684. Aantekeningen:
De stamvader van dit geslacht is Willem Pietersz. Moerman, die in 1587 vanuit
Belgie vluchtte voor de Spanjaarden. De Spaanse soldaten hielden vanwege de 80
jarige oorlog nogal huis in de Zuidelijke Nederlanden, wat stromen vluchtelingen
opleverden naar de Noordelijke Nederlanden.
Willem Pietersz. vestigde zich op het eiland Rozenburg of eigenlijk op een
gedeelte daarvan wat hij "Blankenburg" noemde, naar zijn vorige woonplaats
"Blankeberge" in Belgie.
Het eiland Rozenburg maakte toen deel uit van de Maasmonding, weike toen erg
breed was. Zo breed zeifs dat aan de de rechter oever Vlaardingen, Maassluis en
's Gravenzande lagen, en aan de linker oever Voorne Putten, Geervliet, Zwartewaal
en Brielle. In deze brede monding lagen grote zandbanken, die tot eilanden dicht
slipten. Een van deze eilanden was Rozenburg en het is één van de verdienste
geweest van het geslacht Moerman, dat zij er aan meegewerkt hebben om dat land te
ontginnen en in te dijken.
Wat de woonplaats van Willem Pietersz. betreft kan men aannemen dat hij zich
allereerst gevestigd heeft op een stuk grond dat niet onmiddellijk onder water
liep bij verhoogde waterstand en dat hij stelselmatig de droog zijnde en droog
komende schorren heeft bewerkt en van dijken en kaden heeft voorzien. Eerst in
1627 werd de aldus ontstane dijkage door de Staten van Holland en West Friesland
beschreven en in kaart gebracht en als een onsterfelijk erfdeel aan Hunne Edel
Groot Mogendheden als Ambachtsheerlijkheid aangewezen. Bewoner Moerman had toen
een bezit van 118 gemet, 187 roeden. Als buren had hij: de weduwe van der Does,
Jacob van der Does, Cornelis Jorisz. van Dijk, Jan Doense Sonneveld, Samuel
Pietersz. den Ouden, de weduwe van Hendrick van der Kaden en Jan Cornelisz. Van
der Plaat.
Na haar overlijden, verwekte Heijndrick-Claasz van der Kade nog een zoon Heijndrick bij Maartje Daams in 1685. Ook worden nog de namen Jan Heijndrick en Willem Heijndricksz genoemd nadat zijn vrouw was overleden.
|